Wat is FUR?

Het lectoraat Future Urban Regions (FUR) is een samenwerkingsproject van de zes Nederlandse Academies van Bouwkunst en richt zich op het operationaliseren van kennis en modellen die bijdragen aan gezonde stedelijke ecosystemen door middel van ontwerpend onderzoek. FUR is de uitwerking van het ‘Netwerkprogramma Ontwerpopleidingen’ en is onderdeel van ‘Verbinden onderzoek, ontwerp en overheid’ uit de Actie Agenda Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp 2013-2016 (AAARO) van de Rijksoverheid. Het doel van dit netwerkprogramma is samenwerkingsvormen te realiseren tussen onderwijsinstellingen en lokale en regionale overheid.

FUR onderzoekt stedelijke (eco)systemen en vernieuwende ontwerpmiddelen voor de bestaande stad. Zij agendeert ‘gezond urbanisme’, ofwel het ontwerpen aan een gezonde verstedelijking. Gezonde verstedelijking is het samenhangend ontwikkelen van sociaal-culturele, economische en ecologische doelen op de schaal van de regio, stad en straat, met een coalitie van burgers, bedrijven en overheden. Het lectoraat werkt aan deze doelen vanuit een veranderend begrip van (ruimte)gebruik. Er zijn drie hoofdambities: Het optimaliseren van de uitwisseling van mensen, kennis en goederen, het verbeteren van de milieuprestatie en het verhogen van de sociaal-culturele aansluiting en kansen voor gebruikers van stedelijke omgevingen. Zij vormen de onderzoeksagenda en zijn richtinggevend voor de opgaven van ontwerpend onderzoek die in opdracht van lokale en regionale overheden zijn ingebed in het onderwijscurriculum van de betrokken opleidingen. 

Waarom FUR?
Meer dan de helft van de wereldbevolking woont in stedelijke gebieden. Dit percentage groeit en zal naar verwachting oplopen tot 70 procent in 2050. Stedelijke regio’s zijn bovendien in toenemende mate verantwoordelijk voor de wereldeconomie. De keerzijde daarvan is dat zij ook de belangrijkste producent van broeikasgassen zijn. Dit verstedelijkingsproces zal de gezondheid van mens en milieu negatief beïnvloeden. Daarom is er dringend behoefte aan onderzoek, ontwerp en implementatie van oplossingen die bijdragen aan de verbetering van gezonde stedelijke ecosystemen. FUR veronderstelt dat het ontwerp daar op positieve wijze aan kan bijdragen, door aan het proces van scherpstellen van de opgave de analyse van het stedelijk (eco)systeem en het gebruik daarvan toe te voegen. De vragen die daarbij opdoemen zijn: wat ontwerpen we, hoe ontwerpen we en met wie maken we die ontwerpen?

Het lectoraat vertaalt haar opdracht in drie pijlers: gezond urbanisme, ontwerpdenken en testomgevingen. Gezond urbanisme staat voor het ontwikkelen van kennis over en productieve strategieën voor gezonde stedelijke (eco)systemen. Ontwerpdenken verwijst naar het in kaart brengen en door ontwikkelen van methoden en technieken van ontwerpend onderzoek, die relevant zijn voor de nieuwe beroepspraktijk van ruimtelijk ontwerpers. Testomgevingen zijn de casestudies uit de praktijk en de ontwerpstudio’s aan de verschillende academies. In de ontwerpstudio’s staan concrete opgaven van lokale of regionale overheden als stedelijke ecosystemen centraal. Middels ontwerpend onderzoek worden ruimtelijk productieve strategieën voor gezonde verstedelijking verkend.

FUR pijler - Gezond Urbanisme
FUR heeft zes majeure uitdagingen voor de stad geformuleerd: vitale economie, sociaal-culturele systemen, gezond leven, materialenbalans, duurzame energie en veerkrachtige systemen. De thema’s vormen in samenhang het kader voor Gezond Urbanisme. De lezing van de stedelijke processen als levend systeem noemen we stedelijk metabolisme. Stedelijk metabolisme is de studie van de materiële stromen en energiestromen die voortvloeien uit de stedelijke sociaal-economische activiteiten en de regionale en wereldwijde biogeochemische processen. Het ontwikkelen van een diepgaander inzicht in de ruimtelijke betekenis van deze stromen en de relaties tussen antropogene stedelijke activiteiten en natuurlijke processen, is een nieuwe uitdaging voor de ruimtelijke disciplines. 

FUR pijler - Ontwerpdenken
De complexiteit van stedelijke (eco)systemen maakt het stedelijk metabolisme een sterk multidisciplinair onderzoeksdomein en stelt aanvullende eisen aan de vaardigheden van ontwerpers. Die systemen vragen om andere ontwerpprocessen. Waar de wetenschap zich tot het heden verhoudt door een analyse van in het verleden behaalde resultaten, gaat het  ontwerp een meer speculatieve relatie aan door de verkenning van mogelijke toekomsten. Deze houding noemen we ‘ontwerpdenken’. FUR ontwikkelt verschillende modellen en methodieken die het proces van ontwerp denken van het ruimtelijk ontwerpen begeleiden.

Ontwerpend onderzoek naar alternatieve, synthetische routes via concepten, modellen, scenario’s en interventies, versterkt de rol en positie van ontwerp. Door bestaande ontwerpmiddelen in het proces te verrijken met nieuwe gereedschappen worden de zes thematische onderzoekslijnen getest op de vraag hoe het ontwerp een effectieve bijdrage kan leveren aan een meer humane en ecologisch verantwoorde toekomst. Een meer projectieve benadering van stedelijk metabolisme resulteert in inzicht van de relatie tussen organisatorische modellen en de fysieke en materieel specifieke kenmerken van ruimtelijke structuren. De gedragingen van metabolische relaties tonen een sterke onderlinge verwevenheid van systemen, structuren en regimes en resulteren in diverse ruimtelijke expressies op uiteenlopende schaalniveaus. 

FUR pijler - Opdrachtgeverschap 
De onderlinge verwevenheid van systemen op alle schaalniveaus vraagt een interdisciplinaire, samenwerkende rol van opdrachtgevers en overheden. In het proces van ontwerpdenken en co-creatie kan een alliantie van actoren en belanghebbenden ontstaan door een gemeenschappelijk perspectief op een gezonde stedelijke ontwikkeling in samenhang met een ruimtelijke opgave. De veronderstelling is dat alle actoren in het proces van ontwerpdenken actief betrokken dienen te worden om mee te kunnen bewegen. Hun rol zal van een aanvankelijk ‘neutrale’ houding ten aanzien van een ruimtelijk idee naar ‘belangstellend’, ‘betrokken’, ‘investerend’ en tenslotte ‘realiserend’ veranderen. De transformatie van het ontwerp als product binnen een autonoom proces naar het ontwerp als procesinstrument is een resultaat van een transsectorale en collectieve inspanning. In die context verandert ook de maatschappelijke rol van de ontwerper en zijn tevens andere typen vaardigheden vereist. Het ontwikkelen van inzicht in de veranderende werkpraktijk is de opgave van het lectoraat. Zij presenteert haar inzichten tijdens halfjaarlijkse meeting bij de Academies van Bouwkunst.

Delen