Lectoraat Design in Urbanism


Van 2011 tot 2014 was stedenbouwkundige Ton Schaap als lector Design in Urbanism verbonden aan de Academie van Bouwkunst. Schaap studeerde in 1982 af aan de Academie van Bouwkunst en is sindsdien werkzaam bij de Dienst Ruimtelijke Ordening van de Gemeente Amsterdam. Schaap werd vooral bekend door de ontwikkeling van het Oostelijk Havengebied en IJburg en als stadsstedenbouwer van Enschede. In 2018 verscheen de publicatie Real Urbanism, decisive interventions met de onderzoeksresultaten van het lectoraat. 

‘Aan een lectoraat kleeft iets stoffigs. Je wordt vaak gezien als zolderkamergeleerde. Maar ik heb geen zolder en ik word enorm enthousiast van contact met studenten. Ze zijn jong en gretig en er is er niet één bij die de kantjes ervan afloopt. Ze weten allemaal wat ze later willen worden, dat is een groot voordeel. Ik heb in mijn loopbaan ontzettend veel geluk gehad dat ik heel veel heb kunnen doen en dat veel daarvan ook gerealiseerd is. Zo weet ik wat goed is en wat slaagt, maar ook wat minder goed is. Het zou zonde zijn als ik die verworven kennis niet overdraag.

Veel van mijn studiegenoten gingen vrij snel na hun afstuderen onderwijs geven aan de Academie. Ik had daar aanvankelijk weinig affiniteit mee en wilde vooral in de praktijk werkzaam zijn. Vrijwel direct na mijn studie aan Academie kon ik aan de slag bij de Dienst Ruimtelijke Ordening (dRO) in Amsterdam. Zeker, ik had mijn twijfels over een baan in de ambtenarij, maar de aantrekkingskracht van de stad Amsterdam heeft me over de streep getrokken.

Mijn eerste opdracht bij dRO was het ontwerpen van een omgevingsplan voor het Muziektheater en het Waterlooplein. Dat was spannend. Ik had met Amsterdamse marktkooplui te maken en die zijn niet op hun mond gevallen. In Amsterdam is er altijd een gevecht om de ruimte, juist omdat er zo weinig van beschikbaar is. In die periode heb ik me op mijn werk gestort en ik verwierf snel vertrouwen bij de dienst. Eind jaren ’80 kreeg ik zitting in het projectteam voor het Oostelijk Havengebied en ik werkte aan een nieuwe Nota van Uitgangspunten voor de eilanden die elk opnieuw gecultiveerd werden. De Piet Heintunnel was in die periode verreweg mijn belangrijkste opgave. 

Onderwijs
Op een zeker moment heeft Christian Rapp mij overgehaald om een onderwijsproject aan de Academie te begeleiden. Dat was een project van acht weken waarin studenten met een uitgewerkt plan moesten komen. Die korte tijdspanne paste goed bij mij, ik houd het tempo er graag in. Een vierjarig lectoraat is iets heel anders. Vooral onderzoek is een kwestie van lange adem. Om dit lectoraat voor mijzelf te laten slagen zal ik veel variatie inbouwen. Zo heb ik afgelopen najaar een collegereeks georganiseerd voor studenten stedenbouw die even niets anders omhanden hadden. Een soort stoomcursus waarin ik een aantal belangrijke principes besproken heb die essentieel zijn voor stedenbouw. De kennis die ze nodig hebben voor stedenbouw is vrij overzichtelijk. Het is geen raketwetenschap of nanotechnologie. Het is zonde van hun tijd als studenten daar zelf eindeloos naar op zoek moeten. Het kan geen kwaad om ze die kennis alvast aan te reiken.

Entreerede Ton Schaap, 23 juni 2011
De verhouding tussen concept en ontwerp bijvoorbeeld is een casus die ik graag met studenten bespreek. Hierin wordt heel veel door elkaar heen gerommeld. Welke concepten zijn zinnig en heb je die voor stedenbouw überhaupt wel nodig? Een ander onderwerp is de straat. De straat is jarenlang in de ban gedaan. Maar de straat is bij uitstek een voorbeeld van generieke stedenbouw. Ik besprak bijvoorbeeld hoe je in Nederland een straat kunt maken en waar je dan op moet letten. Op ons klimaat bijvoorbeeld en op de specifieke bodemgesteldheid van een gebied. Hiermee bouw ik voort op het lectoraat van mijn voorganger Henk Hartzema. De studenten die hij onder zijn hoede had zijn helaas alweer weg. Daarmee is ook de kennis die Hartzema heeft overgebracht voor een groot deel weer verdwenen. Dat hoort ook bij de Academie, het gaat allemaal vrij snel en studenten worden onmiddellijk in het diepe gegooid. Om die reden houd ik me niet per se bezig met theoretiseren, ofschoon veel mensen stedenbouw vooral als een theoretische bezigheid zien. Stedenbouw gaat voor mij over ruimte, over ontwerpen en maquettes maken. Omdat de studenten uit uiteenlopende richtingen komen pleit ik ervoor één theoretisch basispakket aan te bieden van waaruit ze aan het werk gaan. Als stedenbouwkundige moet je immers snel ter zake kunnen komen zonder al te veel getheoretiseer.

Zien en ervaren
Ik ben eigenlijk een alfa: matig in wiskunde, goed in talen. Toch lees ik vooral boeken met plaatjes. Ook als je leesblind bent kun je overigens heel goed architect worden. Een van mijn beste collega’s kon amper lezen en schrijven, maar dat stond zijn werk niet in de weg. Hij beschikte over een onberispelijk ruimtelijk gevoel. Essentieel voor een stedenbouwer is dat je een ruimtelijk gevoel ontwikkelt en dat de relatie tussen de werkelijkheid en de tekening geen enkel geheim voor je heeft, dat je direct snapt wat je tekent. Dat is een kwestie van ervaren, van veel doen en vooral door heel veel te zien. Het is goed om veel tijdschriften te bekijken en boeken over stedenbouw te lezen, maar ik vind het belangrijker dat studenten plaatsen bezoeken waar stedenbouw in zijn organische vorm te zien is. Daarom ga ik met studenten steden als Venetië en Sint-Petersburg bezoeken. Venetië is voor mij het toonbeeld van organische stedenbouw en architectuur. In feite is het één grote versteende favela, anders dan bijvoorbeeld Sint-Petersburg dat in opdracht van de Russische keizer is gebouwd. Maar ook daar vind je alle voorbeelden van organische stedenbouw. Studenten moeten veel zien en ervaren, en dan het liefst met de tekeningen voor hun neus. Dat is de beste manier om ontwerpen te doorgronden. Getallen vind ik overigens veel belangrijker dan lezen. Een goede stedenbouwer moet boven alles zijn statistieken kennen en kunnen anticiperen op toekomstige situaties. Als stedenbouwer kun je je geen naïveteit permitteren.

Onderzoek
Het sluitstuk van het lectoraat werd de publicatie Real Urbanism, decisive interventions. Het is een boek voor en door liefhebbers van steden. Elf auteurs schreven de verhalen over plaatsen in de wereld die als voorbeelden van succesvolle stadsplanning kunnen worden beschouwd. Dit boek bevat verhalen over Amsterdam, Rotterdam, New York, Tokio, Sao Paulo, Venetië, Barcelona, ​​Londen, New York, Edinburgh en Sint-Petersburg. Jonge stedenbouwkundigen maakten de tekeningen voor elk hoofdstuk. De fotografie van Theo Baart en het grafische ontwerp van Irma Boom hebben geleid tot een unieke presentatie in boekvorm.

Delen