Joris Gesink

Joris Gesink

Opleiding
Architectuur
Lichting
2021
E-mail
jgesink@hotmail.com

Symbiosis

Hoogstedelijke functiemenging die leidt tot een socialere en toegankelijkere leefomgeving


Het ontstaan van dit project is voortgekomen vanuit een fascinatie voor het publieker en toegankelijker maken van de woonomgeving en de verschillende gradaties hiervan. Hoe kan architectuur bijdragen aan een socialere, meer diverse en toegankelijkere leefomgeving.De geschetste visie van de gemeente Amsterdam voor de Zuidas sloot aan bij deze interesses. De focus ligt op hoogbouw, functiemenging en een hoogwaardig woonmilieu. Onderdelen die uiterst geschikt zijn voor het onderzoeken van een toegankelijkere woonomgeving. Maar hoe ziet dit er dan uit? 

Dit heeft geleid tot een typologisch onderzoek van hoogbouw in relatie tot voorzieningen in de directe woonomgeving. 

Ontsluiting is het zwakke punt van hoogbouw; de lift en de centrale hal vormen een non-moment. Deze is vaak zonder visuele en ruimtelijke kwaliteiten en je komt zelden iemand tegen. Dit vergroot de afstand tussen de woning en de stad. Als bewoner woon je in een toren en ben je geen onderdeel van de stad. De interactie en dynamiek van de stad gaan bij hoogbouw verloren. De ontsluiting, als het overgangsgebied tussen het individuele en het collectieve, heeft in mijn ogen juist de potentie om de kwaliteit van hoogbouw te vergroten. 

Ik ben steeds meer tot het inzicht gekomen dat nieuwe ontwikkelingen eenzijdiger ontwikkeld worden. Eenzijdig qua programma maar ook de relatie die het gebouw zoekt in de overgangen van woning tot stad.  

De eenzijdigheid van het programma is duidelijk zichtbaar in de recent ontwikkelde wijken zoals IJburg en de Zuidas. Dit resulteert in wijken waar voornamelijk in gewoond en gewerkt wordt. Het belang van publieke voorzieningen is hier duidelijk zichtbaar. De woongebouwen zijn ontoegankelijke vesten en sluiten zich hierdoor af van de publieke omgeving. Dit heeft geleid tot een eilandwerking met als resultaat weinig sociale controle en interactie.Dit heeft als oorzaak dat gebouwen worden opgezet vanuit een eendimensionaal stedenbouwkundig plan. Terwijl de stedenbouw van een metropool juist gezien moet worden als een meerdimensionale structuur. Het is belangrijk om de bebouwing onderdeel te laten zijn van dit netwerk zodat deze bijdragen aan het stedelijk wonen.  

Het doel moet een wijk zijn waarbij er geen gesloten enclaves ontstaan in het weefsel maar een open structuur waarbij de stad aanvoelt als een poreuzere en toegankelijkere omgeving. Toegankelijke en multifunctionele gebouwen moeten hieraan bijdragen en het gevoel voor nabijheid versterken. De mogelijkheid om onderdeel te zijn van iets. Dit is de charme van het wonen in een stedelijke context.  

Hoe kan architectuur bijdragen aan een socialere, diversere en toegankelijkere leefomgeving? 

Als aanvullend programma heb ik voor sport gekozen. Sport & bewegen zijn door functiescheiding in tijden van de modernistische stedenbouw uit het stedelijk weefsel gedreven. In de huidige manier van leven zijn deze uitgangspunten verschoven. Wonen recreëren en werken vinden steeds meer plaats in de directe woonomgeving. Als gevolg van deze functiescheiding ontstonden er grote sportcomplexen aan de rafelranden van de stad, terwijl dit programma juist een bijdrage kan leveren aan de stad. Het heeft de potentie om dynamiek, beweging & sociaal contact op te leveren. Hiernaast heeft sport de bijkomstigheid dat het voor alle generaties bestemd is en hierdoor geschikt is om met de woonomgeving te verweven. 

Door de woontoren te mengen met sport ontstaat er de potentie om beiden functies kwalitatief te vergroten. Met name de tussenruimte, het vacuüm tussen de twee programma’s. Hier ontstaat een ruimte met verschillende relaties met als doel een structuur die aanleiding geeft tot contact en beweging. 

Deze verscheidenheid aan uitgangspunten leiden tot een concept voor het gebouw, een verticale straat waarbij er een poreuzere en toegankelijke structuur ontstaat en de woningen in direct contact komen te staan met het leven in een stad. Waarbij de focus ligt op een ruimtelijke en diverse reis van de stad naar de woning. 

 

Afstudeerdatum: 30 augustus 2021
Afstudeercommissie: Chris Scheen (mentor), Marjan van Herpen, Marcel van der Lubbe 
Toegevoegde leden t.b.v. het examen: Gianni Cito, Stephan Verkuijlen 

 

 

Terug naar lijst
Delen