Maarten Vermeulen
Huis voor de soevereine mens
Het Huis voor de soevereine mens is een ruimtelijke manifest om uit te nodigen tot een collectief en onvoorspelbaar leven. In het plan zijn verschillende woonactiviteiten ondergebracht in een vijftal thema’s. Deze thema’s vormen de collectieve ruimtes van het gebouw die met elkaar worden verbonden door privé-ruimtes; ruimtes met minimale afmetingen die in de meest basale woonbehoeftes voorziet.
Vandaag de dag is goed zichtbaar hoezeer ons maatschappelijk systeem gestoeld is op het vergaren van kapitaal en privébezit, met een oneindige accumulatie als doel op zich. Dat wordt zichtbaar in de vorm van een sterk individualiserende samenleving en in een woningbouwpraktijk die gebaseerd is op particulier eigenaarschap. In lijn met deze waarden zien we een grote toename van beveiligingscamera’s in de openbare ruimte, controles, hekken en poortjes: Deze ‘middelen van wantrouwen’ ondersteunen ons in het beveiligen en in stand houden van ons bezit.
Het huis voor de soevereine mens is een collectief woonhuis voor 150 mensen. De soevereine mens ziet zichzelf als dissident uit dit individualistische bestaan en rebelleert. Zij organiseren zich in een gebouw waarin ze verlost zijn van overtollige bezittingen en waarin zij met elkaar een gemeenschap kunnen vormen die gebaseerd is op vertrouwen. Een horizontaal georganiseerde samenleving vertegenwoordigd in vijf kerngroepen met een wisselende samenstelling.
De locatie van deze case study is een gesloten bouwblok in de Amsterdamse Scheldebuurt. Een archetypisch model voor het wonen in deze stad en tevens de plek waar ik zelf woon. Het bestaande gebouw worden ontleed in losse onderdelen en activiteiten, welke het uitgangspunt vormen voor een nieuw collectief woonmodel.
Aan het basis van dit project staan verschillende onderzoeken naar materialiteit en ruimtelijkheid. Ze vormen de basis voor het plan ten einde met dit ruimtelijke experiment ook uit te nodigen tot een sociaal experiment. Een gebouw waarin mensen kunnen ronddwalen, gebruik kunnen maken van collectieve voorzieningen en zich kunnen terugtrekken in een privéruimte. De inwoners leiden een leven in contact en confrontatie met anderen en haar omgeving. Door de veranderlijkheid van het gebouw en de programmering is het Huis in voortdurende actie en kent het geen eindproduct of eindstadium.
Afstudeercommissie: Wouter Kroeze (mentor), Marlies Boterman en Jarrik Ouburg. Toegevoegde leden t.b.v. het examen: Gus Tielens en Ruurd Roorda.