Bart van der Salm

Bart van der Salm

Course
Architecture
Class
2014

Aarden

Een Tussenthuis voor de laatste levensfase, een plek om te sterven in de stad

De historische vestingstad Zwolle kent een rijk verleden aan gasthuizen die verspreid door de stad eeuwenlang deel hebben uitgemaakt van de stedelijke en sociale structuur. In 1306 werd het eerste gasthuis gesticht en de aanwezigheid van verschillende gasthuizen in de binnenstad van Zwolle reikt tot halverwege de 20e eeuw.

Het Tussenthuis plaatst zich in de traditie van deze historische kernwaarden. Het Tussenthuis wordt een nieuw gasthuis; een plek in de binnenstad van Zwolle waar mensen kunnen verblijven om hun laatste levensfase door te brengen in een geaarde leefomgeving; een plek om te sterven in de stad. Specifiek aan dit Tussenthuis is de mogelijkheid om er met een partner of het gehele gezin te verblijven. De term Tussenthuis staat tevens symbool voor het moment tussen dit leven en een volgende wereld.

De architectuur van het ‘tussen’ en het historisch stedelijk landschap vormen samen met de onderliggende morfologie van de locatie de ordening voor het Tussenthuis. Het thema aarden heeft een uiting gekregen in de rituelen, de materialisering, de tektoniek, de stedenbouwkundige inpassing en de landschappelijke opzet van het complex.

Buiten het feit dat dit Tussenthuis voor mensen is, is het ook een Tussenthuis voor de flora en fauna van de historische ‘stenen stad’. Door nissen, randen, sparingen en nestelgelegenheden te maken kan ook het bestaande en omringende stedelijk landschap aarden. Dieren komen overwinteren en planten en insecten kunnen de muren van het complex letterlijk bewonen. Het Tussenthuis is dus gemaakt van muren die door hun opbouw tegelijkertijd weer een Tussenthuis zijn voor het lokale landschap met zijn bewoners. Zo wordt een plek van de dood tevens een plek van het leven, en de massa die ruimte maakt tevens de ruimte die massa maakt: wederkerige afhankelijkheid en wederkerige noodzakelijkheid.

Na het verblijf in het tussenthuis blijven de gebouwen en het landschap een waarde vertegenwoordigen in iemands leven; het worden monumenten voor de herinnering aan een dierbare die overleden is. Zo krijgt het complex in de stad langzaam dezelfde waarde als de gasthuizen van weleer; ze koesteren de herinneringen van mensen die in een geaarde omgeving hun laatste levensdagen met elkaar konden doormaken.

Een essentiële plek in de stad, een essentiële plek voor de stad.

Commissieleden:
Laurens Jan ten Kate (mentor)
Herman Kerkdijk
Maike van Stiphout

Back to list
Share