De getekende dans: workshop over choreografie en landschapsarchitectuur

Gepubliceerd op

Landschapsarchitect Noël van Dooren doet promotieonderzoek naar de verbeelding van tijd in ontwerptekeningen. Hij organiseerde twee workshops waar hij met studenten het fenomeen ‘tijdtekening’ onderzocht. Onlangs ging hij aan het werk met choreografiestudenten van de School voor Nieuwe Dansontwikkeling (SNDO) van de Theaterschool.


Hoe verken je in een tekening een choreografie? En hoe leg je in die tekening ‘tijd’ vast? Noël van Dooren (voormalig opleidingshoofd Landschapsarchitectuur aan de Academie van Bouwkunst) legde deze vragen voor aan choreograaf en theatermaker Manolis Tsipos (1979), die doceert aan de SNDO. De factor tijd is voor een choreografie van cruciale betekenis, maar het maken van een tekening is geen vanzelfsprekendheid.

Tsipos is enthousiast over de kruisbestuiving tussen choreografie en architectuur en de rol van het tekenen bij het ontwerpend nadenken over choreografie. ‘Het tekenen van tijd is voor choreografiestudenten best abstract. Hoe verbeeldt je in een tekening een choreografie? Wat drukt deze tekening uit en hoe verhoudt die zich tot een performance?’


In de workshop werden vragen gesteld aan de choreografie vanuit de traditie van het architectuurtekenen. Van Dooren: ‘Dat leverde verrassend veel vragen in omgekeerde richting op: Kun je live aan bouwwerken tekenen, in de zin dat de tekening, het bouwen en het gebouw als performance samenhangen? Kunnen architectuur en landschap ontstaan als tussenproducten van een doorgaande reflectie in een tekening die groeit en krimpt? Kan het tekenen worden begrepen als een dans, en tot wat voor architectuur leidt dat?

‘De workshop met derdejaars choreografiestudenten leverde interessante resultaten op. Er werden onverwachte vragen gesteld over het tekenen, tijd, ruimte en performance die in hun abstractie grensverleggend zijn. Waar een architectuurtekening gekoppeld is aan een project en “klaar” is als het project is afgerond, tekende student Clara Burdet juist door in een continue reflectie op haar leven en kan haar tekening op ieder moment een performance “veroorzaken”,’ zegt Van Dooren. ‘Dit is relevant, omdat haar tekening niet braaf voorafbeeldt, maar juist iets veroorzaakt.


‘Nicolas Roses Ponce werd gegrepen door de idee dat een danser schaduwen achterlaat en dat je die schaduwen kunt representeren. Hij gebruikte zijn duim als stempel die op papier vervagende sporen achterlaat. De tekening is dan een registratie achteraf van een conceptueel idee, maar wellicht ook een representatie vooraf die de kwaliteit van de idee uiteenzet.

‘Ana Romih reconstrueerde met haar tekening een eerder gemaakte performance. Dat leverde de vraag op of het vertalen van een voorstelling in een ander medium, met alle problemen die deze vertaling oplevert, ook een nieuw inzicht brengt? Louis Vanhaverbeke maakte prachtige ontwerpen van performances die tijdens de uitvoering een rol op het podium hebben.’ Een prikkelend idee, vindt Van Dooren. ‘Zijn tekening was een poging tot een “score” die beschrijft hoe tekst en beweging zich ontvouwen in ruimte en tijd. Zodra de tekening een score wordt ontstaan er vanuit het oogpunt van architecten interessante vragen over de relatie tussen de tekening en het podium. Is de tekening (deels) een plattegrond? En is tijd meetbaar, zoals in een partituur, of eerder als een te interpreteren suggestie?


‘Ook Yui Nakagami maakte een prachtig tekeningen, maar ze ziet die niet als representaties of schetsen. Tekenen biedt haar vooral een mentale ruimte van meditatie en reflectie die helpt om een dansvoorstelling uit te denken. Haar tekeningen waren direct leesbaar als een performance,’ zegt Van Dooren. ‘En haar fysieke manier van tekenen was een dans in zichzelf.’

Deze workshop was een samenwerking tussen landschapsarchitect Noël van Dooren en de School voor Nieuwe Dansontwikkeling (SNDO), opleiding Choreografie aan de Theaterschool, evenals de Academie van Bouwkunst een faculteit van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Van Dooren doet promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam.

Delen